7. Ĉiam malfrue

Ontkenning

  • Ne parolu, sed laboru! – Spreek niet, maar werk!
  • Nek li nek ŝi respondis. – Noch hij, noch zij heeft geantwoord.
  • Li neniam ridas. – Hij lacht nooit.
  • Ŝi nenion diris, sed rapide foriris. – Ze zei niets, maar ging snel weg.

Mem / Sola

  • Mi mem faris tion. – Ik heb dat zelf gemaakt.
  • Mi sola faris tion. – Ik heb dat alleen gemaakt.

Estas …-e

In dergelijke zinnen volgt altijd een bijwoord:

  • estas frue – het is vroeg
  • estas facile – het is gemakkelijk
  • estas bone – het is goed
  • estas necese – het is nodig

Het onpersoonlijke "het" wordt niet vertaald. Men kan ook vaak estas weglaten:

  • Bone, ke vi venis. – Goed, dat ge gekomen zijt.
  • Malbone, ke vi ne povas veni. – Spijtig, dat ge niet kunt komen.

Voorvoegsel ek-

beginnende handeling:

  • eksidi – gaan zitten
  • ekstari – gaan staan/ opstaan
  • ekkrii – beginnen te roepen
  • ekmanĝi – beginnen te eten

Achtervoegsel -aĵ

concrete zaak:

  • manĝo – spijs/ eten
  • trinko – drank
  • sendo – zending (pakje of brief)
  • skribo – schrift (geschreven ding)