Affixen
Voorvoegsels
-
dis –
uiteen, uit-
-
ek –
beginnende handelng
-
for –
weg-, voort-
-
ge –
personen van beide geslachten
-
mal –
tegengestelde
-
re –
weer-, terug-
Achtervoegsels
-
ad –
duur (herhaling)
-
an –
lid, aanhanger, inwoner
-
ar –
verzameling
-
aĉ –
uiterlijk afkerig
-
aĵ –
concrete zaak
-
ebl –
mogelijkheid, -baar
-
ec –
abstract begrip, eigenschap, -heid
-
eg –
Vergroting
-
ej –
plaats, ruimte
-
er –
fragment, stukje van
-
estr –
leider, chef, baas
-
et –
verkleining
-
ig –
doen, maken
-
il –
werktuig, gereedschap, middel
-
in –
vrouwelijk
-
ind –
-waard, -waardig
-
ist –
beroep of levensbeschouwing
-
iĝ –
worden
-
uj –
vat (container), land, boom
-
ul –
persoon
-
um –
zonder bepaalde betekenis